De Nijmeegse Stadskrant
Voorpagina Forum Abonnement Archief

 

juli 2003

De voorkant
De voorpagina is dit nummer ontworpen door Godfried Verstegen. Deze graficus is vooral bekend als hoofdorganisator van de Valkhof Affaire. Hij stelt vast dat het woord 'Vierdaagse' op 24.500 websites voorkomt. Zijn motto: Iedereen zijn eigen Vierdaagsefeestje. Of je nu van Frans Bauer houdt of van Mambo Kurt. Dat geldt voor zowel de 40.000 lopers als de 300.000 feestgangers.

> Op welke plekken in
de stad is de Stadskrant altijd gratis op te halen?

Reageren kan op het forum, maar ook via nsk@antenna.nl; reacties op de site kunnen naar de webmaster (zie colofon voor postadres van de Stadskrant).

De foto's die in de Stadskrant worden gepubliceerd, zijn tegen een financiële vergoeding, na te bestellen.
Indien u hiervoor belangstelling heeft, kunt u hierover contact opnemen met het kantoor van de Nijmeegse Stadskrant.



Wethouder van leuke dingen voor de mensen

Kunstenaar Jac Splinter zit boordevol ideeën

Jac Splinter is beeldend kunstenaar en noemt zich daarnaast ‘onbezoldigd wethouder van leuke dingen voor de mensen’. Een van deze leuke dingen die Splinter uitvoerde was Park ’44. Begin juni veranderde hij Plein 1944 voor 44 uur in een graspark. In Splinters brein bruisen nog vele andere plannen om Nijmegen leuker en veiliger te maken.


"De wethouder grapte tegen mij: Splinter wat ben je toch een eikel."
 

door Gertjan de Jong

“Ik wil zoeken naar leuke simpele oplossingen voor problemen”, vertelt Splinter vanaf een wit kuipstoeltje in zijn achtertuin. “Vragen als ‘hoe moet het met de bussen?’ vermijd ik. Bij Plein 1944 speelde enkel de vraag hoe we zo snel mogelijk van die lelijke, lege kuil afkomen.” Daarvoor bekleedde Splinter Plein 1944 voor 44 uur met grasmatten. Totale kosten: drieduizend euro die de gemeente voor haar rekening nam. Splinter had nog meer ideeën om Plein 1944 op te leuken. Onder andere dacht hij er over om het plein te bedekken met tapijt: “Dan krijg je een beetje het idee van een huiskamer.”


Splinter plukt een krent uit zijn mueslikoek, een donkerbruin baksel met de afmetingen van een boterhambord. “Nu hoef je gelijk geen lunch te eten”, grapt hij. Dan weer serieus: “Ik vond het mooi dat veel mensen meehielpen met Park ’44. Mensen die mijn plan hoorden, boden spontaan hulp aan.” Met het oprollen van de grasmatten op Park ’44 had de staartdragende kunstenaar evenmin problemen. Hij vroeg bezoekers die op dat tijdstip in het park zaten om te helpen. Met succes: samen met vijfendertig enthousiastelingen rolde hij het park binnen drie kwartier op.

Levensgevaarlijk

Splinter wil met de actie duidelijk maken dat mensen vaak te rechtlijnig denken: “De gemeente denkt bij plannen vaak: mensen moeten winkelen, de bus moet rijden. Ze vergeten dat mensen daarnaast gewoon willen zitten op een bankje in de stad. Als alles moet kunnen, kan er niets.”

Tijdens de actie Park
foto's bij dit artikel: Ton Gelsing
’44 hield Splinter een kaartenactie. Onder de bezoekers verspreidde hij 1944 kaarten met daarop het verzoek aan de gemeente om Plein 1944 definitief in een park te veranderen. Op elke kaart konden vier mensen hun naam en adres invullen en die versturen naar de gemeente. “De gemeente is verplicht om elke kaart te beantwoorden”, lacht Splinter.

“Wethouder Depla zei tegen mij: ‘Splinter, wat ben je toch een eikel’. Hij vond het natuurlijk wel grappig. Ik wil een stok achter de deur hebben bij het college. Niet mijn stok, maar de stok van mensen die het plein willen veranderen. Eigenlijk ben ik nu een onbezoldigde wethouder van leuke dingen voor de mensen.”

Splinter loopt geregeld door de stad op zoek naar dingen die niet deugen. Iets dat volgens hem vooral niet deugt is het Stationsplein. Oversteken bij de busbaan noemt Splinter levensgevaarlijk. Van de glazen platen op de grond zijn er vijfentwintig gebroken en de ondergrondse fietsenstalling lekt aan alle kanten. “Als het een beetje regent, heb je op vier verschillende plaatsen een douche.”

Vooral de lekken in de fietsenstalling zijn gevaarlijk, aldus Splinter. “Je hebt er zo kortsluiting in de leidingen die er lopen.” De kunstenaar constateert dat er een juridisch steekspel plaatsvindt tussen de gemeente, de ontwerper en de aannemer. “Iedereen schuift de verantwoordelijkheid af. Bij de ambtenaren van de gemeente heerst grote onkunde. Ze kunnen plannen en tekeningen vaak niet goed beoordelen.”

Splinter punnikt met een stokje in de aarde tussen zijn tuintegels. Ondertussen vervolgt hij zijn betoog. “Waarom staat op elk station in Nederland toch in koeienletters de plaatsnaam?” Hij verheft zijn stem. “Het is zo debiel: als je met de trein in Nijmegen aankomt zie je die letters niet. Je ziet ze alleen als je weggaat, maar dan verlaat je de stad juist. Mensen die het station uitlopen, denken heus niet: staat hier op het station hoe deze stad heet?”

Splinter vindt dat Nijmegen nu een ‘leuk college’ heeft. Toch kan het gemeentebeleid volgens hem nog sterk worden verbeterd: “De gemeente schrijft hopeloze trajecten uit om in contact te komen met bewoners. Je moet gewoon door de stad fietsen en kijken wat er leeft. Laatst vroeg een ambtenaar mij over Park ’44: ‘Was het leuk?’ Ik dacht: binnenkort krijg je tweeduizend kaarten. Dan merk je het vanzelf.”