vooraf
---
Ausweis bitte
---
Monumentenzorgen
---
Mag ik van de Stadskrant...
---
De Montage
---
recensies
---
Looise in Stills
---
Niks te zien in muZIEum
1 reacties
---
verder
---
Column
[Intrigant]

---
Nijmeegse Zaken
---
Lokaal verhaal
[De Hypotheek]

---
cartoon
---
Keizer Karelplein
---
[ meest gelezen ]
---
Artikel:
Een brug te veel
Editie: november 2004

---
Artikel:
Onbederf'lijk Versus voetbal
Editie: november 2004

---
Artikel:
Het Stadskrantstatendebat Editie: februari 2011

---
Artikel:
Editie: juli 2013

---

De Hypotheek

door Roel Smits

Tevreden zoog Wilma Seetse aan haar sigaret. Ze had haar hypotheek gekozen en het aanvraagformulier voor de levensverzekering was bijna ingevuld. “Ik zie dat u rookt?” De juffrouw van de bank kruiste een vakje aan. Wilma klopte de peuk uit in de asbak.
“Nee.”
“Pardon?” De juffrouw keek op. Haar glanzend blonde haar lag strak over haar schedel en kwam achter haar hoofd bijeen in een knotje. “Ik rook niet.” “Wat was dat dan, wat u zojuist deed?” Wilma keek verbaasd naar de asbak. “Oh dat. Dat was van de zenuwen.” De juffrouw knipperde met de ogen. “Hoe vaak rookt u?”
“Nooit.”
“Dus dit was uw eerste sigaret?”
“Klopt.”
“Ik geloof u niet. Kijk, de wijsvinger van uw rechterhand is zelfs geel verkleurd.” Wilma legde haar handen onder de tafel op schoot. “Dat is niet van het roken. Het is een huidziekte. Zit in de familie.” Terwijl Wilma sprak was haar hand op eigen initiatief in haar tasje verdwenen en kwam met een pakje sigaretten tevoorschijn. Ze bracht een sigaret naar haar mond, merkte de vergissing, en wierp alles in een vloeiend gebaar terug in de tas.
“Wat was dat? Dat was een pakje sigaretten.”
“Niet waar.”
“Mevrouw, ik ben geen kind. Dat was een pakje Stuyvesant. Mijn moeder rookt ook. Ik weet hoe een pakje sigaretten eruitziet.” “Nou dan.” “Hoe bedoelt u?” “Als uw moeder rookt, waarom mag ik dan niet roken?” “Dus u geeft toe dat u rookt?” “Ik geef niks toe. Wat is dit hier eigenlijk, een politieverhoor? Ik dacht dat ik een hypotheek kwam afsluiten, maar u zit me alleen maar aan te vallen en mijn vinger te beledigen.”
“Mevrouw Seetse.” De mond van de juffrouw was samengeknepen tot een rood hartje. Ze vouwde de handen ineen en legde ze op het tafelblad. “Het laatste wat ik wil is u beledigen.” Ze sloot de ogen. “Laat ik u uitleggen waarom ik u deze vraag stel, waarom ik verplicht ben u deze vraag te stellen.” Ogen open. “Bij uw hypotheek bent u als kostwinner verplicht een levensverzekering af te sluiten.” “Dat snap ik.” “En waarom? Om uw echtgenoot –”
“Jan.”
“Jan. Hij zit in de WAO zei u?” “Klopt, voor zijn rug. Levert achterlijk weinig op.” “Om een lang verhaal kort te maken: uw levensverzekering beschermt Jan. Mocht u komen te overlijden vóór de volledige aflossing van de hypotheek – laten we het niet hopen! – dan wordt het hele bedrag in een keer voldaan en hoeft Jan zich geen financiële zorgen te maken.”
“En ik?”
“Hoe bedoelt u?”
“Jan wordt beschermd, en ik niet?”
“U bent kostwinner. Uw salaris is toereikend om uw hypotheek af te lossen.” “Dus die lamlul ligt de godganse dag naar het sportkanaal te kijken en wordt ook nog beschermd.” “Mevrouw Seetse, probeert u het te bekijken vanuit het perspectief van de bank. Mocht Jan komen te overlijden dan zou er geen probleem ontstaan.”
“Daar ben ik het helemaal mee eens.”
“U gaat gewoon verder met de maandelijkse aflossing. Mocht u daarentegen komen te overlijden – nogmaals, we hopen er niet op! – dan zou er een probleem ontstaan met de aflossing. De levensverzekering voorkomt dit probleem.”
“Dus het beschermt eigenlijk de bank.”
“Nu heeft wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat de kans om aan longkanker te overlijden twintig maal zo groot is voor rokers als voor niet-rokers.” “Godverdomme.” “Dus vraagt de verzekeraar aan de roker een hogere premie dan aan de niet-roker. Niet meer dan fair, vindt u niet?”
“Maar –”
“En nu moet u opletten.” De juffrouw boog zich naar voren. “Mocht het zo zijn dat u komt te overlijden aan longkanker – ik herhaal dat niemand hierop hoopt! – en het blijkt dat u rookte, terwijl u dit heeft verzwegen voor de verzekeraar, dan krijgt Jan geen rooie cent!” Triomfantelijk leunde de juffrouw achterover. Even was het stil.
Wilma zuchtte. “Dat moeten we dan maar riskeren.” Ze stak een sigaret op en inhaleerde diep. “De lamlul.”

Roel Smits (1964) studeerde natuurkunde aan de TU in Eindhoven, de stad van zijn jeugd. In 1997 kwam hij naar Nijmegen, waar hij sinds zes maanden werkloos geniet van schrijven en het opvoeden van zijn kinderen. Daarvoor was Smits als wetenschappelijk medewerker verbonden aan het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek. Eerdere publicaties van hem zijn te vinden in de literaire tijdschriften Nymph en Lava.

 

Webmaster: Joris Teepe