Om maar met de deur in huis te vallen, tenminste voor wie de lokale politiek
een warm hart toedraagt: onze burgervader kan maar niet
kiezen. Blijft hij zijn
geliefde Nijmegen volledig trouw, of keert hij toch weer gedeeltelijk terug
naar zijn oude liefde in Den Haag? Hij neemt bij voorkeur elke week een dag de
kuierlatten om zich bij zijn oude getrouwe vriendjes onder de Haagse kaasstolp
te voegen. En waarom dan? Nou, hij wil voor D66 de Eerste Kamer in als senator.
Dan kan hij nog beter de lokale belangen behartigen, beweert Thom de Graaf. Dat
klinkt verdacht, om niet te zeggen dat het riekt. Het klinkt als: Den Haag,
stad vol lobbyisten. Blijkbaar een goede reden om op het Binnenhof deel uit te
gaan maken van het o zo selecte groepje vergadertijgers. Lobbyen voor de stad,
nou ja, als het moet oké, maar dat de burgemeester hiervoor iedere week
de auto – met duur betaalde brandstof en dito chauffeur – nodig
heeft om naar het Westen te tuffen, dat is toch echt te veel van het goede. Hij
kan het beste hier in zijn geboortestad opkomen voor de goede zaak. Dan
inviteert hij zijn vriendjes maar voor een rondleiding en een lekker biertje in
de Stadsbrouwerij. Zo kunnen de heren en dames zakenlieden zelf zien hoe mooi
Nijmegen is. Dus Thom, Schrijf die senaatszetel maar op je buik.
De burger mag opnieuw
kiezen voor het lelijkste gebouw van de stad. Is dat niet
een beetje je eigen ruiten ingooien? Letterlijk, kijk naar het voormalige
Osnabrugge. Een dergelijk initiatief doet afbreuk aan het Nijmeegs imago. Zit
een Nimwegenaor bij familie in Wijchen en roept ineens in het openbaar: oh ja,
ik moet mijn stembiljet voor het lelijkste gebouw van Nimwegen nog op de bus
doen. Dan denken ze daar in het dorp van Abersland en De Ververt: zie je wel,
dat Nijmegen is me toch een gribus. Het is een beter alternatief om het mooiste
gebouw van de stad te
kiezen. Die zijn er toch genoeg? Dat geeft tenminste een
positieve draai aan de Nijmeegse bouwkunsten. Schoonheid behoort boven
lelijkheid te gaan, en zeker bij het hoofdstuk architectuur.
Diezelfde architectuur heeft al genoeg geleden in de laatste zeventig jaar.
Kies maar een moment: het bombardement en de frontstadperiode in
1944–1945, de wederopbouw van de binnenstad, de sloop en nieuwbouw van de
Benedenstad. Of de welbewuste bouw van tal van slaapwijken en de uit de klauwen
gelopen Piersonrellen. Of meer recent de bouwperikelen rond Plein 1944, de
kaalslag op de Van Schaeck Mathonsingel en de sloop van karakteristieke huisjes
in Waterkwartier, Willemskwartier en Wolfskuil. En boven alles uit prijkt de
met flipperkastlichtjes uitgeruste zwarte toren van 52 Degrees. Een bevriende
stad bombarderen is überhaupt niet
kies, net als een tank op de eigen
inwoners afsturen. Met graafmachines een hele stad overhoop halen heeft
tenminste nog een doel. Niet altijd het beste doel helaas. Gelukkig heeft de
stad nog genoeg moois: het Kronenburgerpark en het Valkhof, de St. Stevenskerk
en de populaire woonwijk Oud-Oost. Hopelijk blijven ook het groene Heumensoord
en het prachtige Goffertpark nog lange tijd bestaan.
Het verleden van Nijmegen sneuvelt weer eens voor de belangen van de geachte
heren en dames projectontwikkelaars. Dat is inmiddels goed gebruik in deze
stad. Het Holland Casino staat boven op de plek waar rijke vondsten zijn gedaan
uit het Romeinse en middeleeuwse verleden. Datzelfde geldt voor de locatie van
het huidige Sint Josephhof, ook hier kregen waardevolle vondsten een deken van
straattegels, baksteen en beton. Deze keer zijn de fundamenten van een tot voor
kort onbekende oude toren het slachtoffer. Deze werden ontdekt tijdens
graafwerkzaamheden bij Plein 1944. Bewaar deze architectonische kunstschatten
en ga niet als een dolle tekeer door er zonder scrupules nieuwe bouwwerken
bovenop te mieteren. Volgende generaties moeten kunnen zien en aanraken op
welke historische grond ze wonen en leven. Google en Wikipedia kunnen dit nooit
helemaal vervangen. De zoveelste gemiste kans.
Kies nu eens voor historische
rijkdommen in plaats van nieuwe gedrochten als de nieuwe woontorens midden in
het hart van de stad op Plein 1944.
Wie schetst de verbazing: op de sociale minima gaat de hand nog fermer op de
knip. De subsidiebanen waren al grotendeels afgeschaft, nu blijkt dat zelfs de
laatste restjes worden opgeslurpt. Wethouder Tankir geeft de schuld aan het
kabinet. Rutte en consorten bezuinigen zo hard dat het Nijmeegse bestuur geen
keuze meer heeft. Dus buurtbibliotheken dreigen de deuren te moeten sluiten,
bijzondere bijstand gaat eraan, schuldhulpverlening wordt niet meer gesteund en
begeleiding naar een nieuwe baan verdwijnt van de prioriteitenlijst. Kortom,
Nijmegen houdt steeds minder over om zichzelf nog sociaal te kunnen noemen.
Geen keuze? Rutte maakt het niet makkelijk, daar heeft Tankir gelijk in. Maar
het progressieve college
kiest toch voor topsport in plaats van sociale minima.
Er vloeit een zak duiten naar de Goffert waarvan slechts een fractie het
voortbestaan van een buurtbibliotheek lange tijd kan garanderen. Een
uitgesproken keuze dus. Net als de keuze voor een nieuw parkeerterrein of een
nieuw plein. Natuurlijk bezuinigen VVD, CDA en hun stoere vriendje PVV de hele
verzorgingsstaat kapot. Maar als Nijmeegse wethouders een smak geld kunnen
vinden voor twijfelachtige projecten, moet datzelfde geld ook voor de zwakkeren
in de samenleving vindbaar zijn.