[ vooraf ]
---
Nieuw Gelders college
---
Persvrijheid
---
[ recensies ]
---
Sappig Nijmegen
---
Oosterse sferen in Nijmegen
---
Rechttoe rechtaan bluesrock
---
[ verder ]
---
|Column|
Intrigant

---
Nijmeegse Zaken
---
Kort en bondig
---
[ cartoon ]
---
Buurtbewoners gaan brainstormen over nieuw kunstwerk Dobbelmanterrein
---
[ meest gelezen ]
---
Artikel:
Het Stadskrantstatendebat Editie: februari 2011

---
Artikel:
Onbederf'lijk Versus voetbal
Editie: november 2004

---
Artikel:
Editie: juli 2013

---
Artikel:
Het muZIEum opent gesloten ogen <
Editie: juli 2013

---

--==Jaap van Essen en Steef Arts, sportredacteuren ==--
„Als sportredactie waren we het buitenbeentje”

In de 25 jaar dat De Nijmeegse Stadskrant nu bestaat, bleek zij een kweekvijver van journalistiek talent. Gedreven door idealen deden de vrijwilligers een schat aan ervaringen op. Hoewel De Nijmeegse Stadskrant ontstond uit onvrede met de plaatselijke media, stapten sommige redacteuren later over naar die bekritiseerde pers voor een betaalde baan.

door Tim Houwen


Ze kwamen niet vaak bij vergaderingen van De Nijmeegse Stadskrant, zo herinneren Jaap van Essen (46) en Steef Arts (44) zich nog. Arts: „We hadden min of meer een los dienstverband en als we vergaderden was dat meestal bij Toine van Bergen thuis.”

Begin jaren tachtig begon De Nijmeegse Stadskrant met een journalistieke opzet en ontstond het idee sportnieuws in de krant te brengen. Toenmalig redacteur Toine van Bergen nam het initiatief om een heuse sportredactie te beginnen. Hij vroeg Hans Brouwer, Steef Arts en Jaap van Essen om samen sport te gaan verslaan. Van Essen: „Als sportredactie waren we volledig zelfstandig en we waren daarom ook een beetje het buitenbeentje van de krant.”

In die zin verschilt De Nijmeegse Stadskrant dus niet wezenlijk van andere kranten, waar de sportredactie ook altijd een vreemde eend in de bijt blijft? „Dat klopt”, zegt Arts, tegenwoordig werkzaam voor de sportredactie van De Gelderlander. „Sport wordt gevreten door de lezers, maar meestal willen andere redacties zich er zo weinig mogelijk mee bemoeien.”

Sport trekt meer lezers, zo was de achterliggende gedachte. „De linkse boodschap kon zo afgewisseld worden met populaire sportartikelen”, licht Van Essen toe. En sport vond inderdaad gretig aftrek bij het lezerspubliek. Van Essen: „Mijn eerste verhaal in de Stadskrant stond geheel in het teken van Toos van Binsbergen, beter bekend als Tante Toos. Iedere NEC-supporter kende de oude dame met het rood-groen-zwarte hart uit de Wolfskuil. Ze werd ook wel de moeder van de East-side, de harde kern van NEC, genoemd. Destijds werd de Stadskrant nog verkocht en in de Wolfskuil hadden we toen een tweemaal zo grote oplage”.
Jaap van Essen


Van Essen en Arts kwamen eind 1983 bij de Stadskrant, tweeënhalf jaar na de Piersonrellen. Van Essen herinnert zich de jaren tachtig vooral als een spannende tijd. „De Stadskrant was nog innig verbonden met de krakerswereld en veel NEC-supporters sympathiseerden met de krakers. Wanneer er gevochten moest worden, stonden zij meestal vooraan. Ik was NEC-supporter, behoorde niet tot de kraakbeweging, maar de krakers hadden wel mijn sympathie”, aldus Van Essen.

Samen studeerden Van Essen en Arts journalistiek in Utrecht, maar ze woonden beiden in Nijmegen. „Op de School voor Journalistiek doceerde Peter Onvlee, destijds chef-sport van dagblad Trouw. Hij was verreweg de beste docent die op school rondliep”, vertelt Arts. „We zorgden er dan ook altijd voor dat we zijn lessen volgden. Onvlee heeft ons altijd gestimuleerd om ook buiten de school journalistieke artikelen te produceren.”


Steef Arts
Arts concentreerde zich bij de Stadskrant vooral op de Turkse voetbalclub TGB uit Nijmegen die pas was opgericht. „Allochtonen begonnen zelf clubs en competities op te richten. In het westen bestonden al meerdere allochtone clubs, maar in Nijmegen was het een nieuw fenomeen. De nu bijna klinisch dode voetbalclub kende een tijd lang veel leden en een grote supportersschare. Als redacteur van De Gelderlander heb ik nog lang plezier beleefd aan de contacten die ik in die tijd heb opgebouwd.”

Hoewel ze met enthousiasme hun artikelen schreven, hielden Van Essen en Arts het na driekwart jaar voor gezien. Van Essen: „Ik vond het vooral leuk om verhalen te schrijven, maar verder was ik niet zo fanatiek. Ik heb me nooit geroepen gevoeld om ook zelf de kranten te gaan verspreiden.” In de zomer van 1984 liep Van Essen stage bij De Gelderlander en had hij definitief geen tijd meer voor de Stadskrant. „Ik ben daarna als freelancer nog werkzaam geweest voor NRC en Nieuwe Revu. Na het behalen van mijn diploma journalistiek kwam ik in dienst bij De Gelderlander, waar ik mij op mijn grote passie, sportjournalistiek, kon toeleggen.”


Arts kreeg in 1984 een baan bij Janssen Pers, die huis-aan-huisbladen zoals Dukenburg Nieuws en Groesbeeks Weekblad uitgaf. Evenals Van Essen kwam Arts uiteindelijk bij de sportredactie van De Gelderlander terecht. Nog altijd vindt Arts de Stadskrant een sympathiek blad. „Wanneer ik een nieuw exemplaar zie liggen, neem ik dat altijd mee.”

 

Webmaster: Joris Teepe