[ vooraf ]
---
Nijmegen graaft, bouwt en kijkt vooruit
---
[ Braams blik ]
---
Henk Braam kijkt naar Nijmegen
---
[ Cartoon ]
---
Groen Links wil voetpad langs busbaan van station naar Graafseweg legaliseren
---
[ Recensies ]
---
[ hoor ]
Van wild headbangen tot intens mijmeren

---
[ verder ]
---
|Column|
Dik Hout
Airport Nijmegen

---
|Column|
Nijmeegse Zaken

---
Kort en bondig
---
[ meest gelezen ]
---
Artikel:
Dziga helpt beginnende filmer op weg
Editie: maart 2005

---
Artikel:
Editie: juli 2013

---
Artikel:
Torre en Roos
nog lang niet uitgespeeld

Editie: juli 2013
---
Artikel:
Stalkende politie

Editie: juli 2013
---


--== cultuur ==--

Rock-’n-rollhart


door Frank Antonie van Alphen

foto: Manon Bruininga
We zijn vanuit Nijmegen op weg naar een optreden in Rotterdam. Langs parkeerplaatsen met namen als Den Bout en Eigen Blok sjezen we richting Rotjeknor. Langs parkeerplaatsen waar kassameisjes dapper hun brood verdienen achter gestaald glas. Parkeerplaatsen met smerige toiletten, snelwegseks, vrachtwagens en smerig bermgras. Daar stoppen we om bij het tankstation een verfrissend flesje water te kunnen kopen.

Stefan drinkt spa omdat hij moet rijden. Hij moet altijd rijden als wij – duo Mummy’s A Tree – optreden. Ik heb geen rijbewijs. Hij zit nú al vermoeid te knikkebollen. En we moeten nog gáán spelen. Ik vertel verhalen om Stefan een beetje wakker te houden. Dat lukt. We naderen Rotterdam, de Van Brienenoordbrug hangt zwaar van jaren over de rivier. De Maas stroomt eronderdoor vol schepen en scheepjes richting Noordzee en havens en de roodkoperen gloed van de zonsondergang. De schepen lijken vlak boven het water te zweven.

Mijn trapauto waarmee ik als kind door de woning van het ouderlijk binnenvaartschip sjeesde, was rood van kleur. Rood was ook mijn vaders stikkendlachende hoofd, wanneer hij mij woest trappend door de huiskamer zag rijden. Rood is de kleur die achter Rotterdam hangt, de mensgemaakte stad. In de natuur gaat alles vanzelf. De mens moet zijn stad bouwen, ordenen, inrichten, besturen, bestraffen. En vervuilen. De mensheid heeft er een potje van gemaakt en wij artiesten vervuilen mee op weg naar de plaats van optreden. We sjezen de havenstad binnen.

Ik pak Stefans hanenpoterige routebeschrijving van het dashboard. Het zal spoorzoekertje worden om de plaats van bestemming te bereiken. De binnenstad blijkt opengebroken. We komen stil te staan op een verkeersplein – het Churchillplein, geloof ik. Naast ons stopt een auto. Een van de inzittenden begint met horizontaal gestrekte wijs- en middelvinger over zijn bovenlip heen en weer te wrijven. Een van de jongens stapt uit, loopt trefzeker op onze auto met Duits nummerbord af en beduidt bevelerig het raampje open te draaien. „We zijn gewoon Hollanders hoor,” huttepetut ik omdat ik denk dat hij ons voor een zekere Duitse dictator zat uit te maken. Dan realiseer ik mij dat hij ons coke wil verkopen en dat die jongen een snuifbeweging bedoelde. Sorry, geen interesse. De dealer loopt terug naar zijn makkers, stapt in en het hele verkeersplein zet zich weer in beweging. Alsof alle auto’s even gestopt waren om naar ons kleine toneelstukje te kijken.

Rocker

Stefan heeft al die tijd geen krimp gegeven, geeft nog steeds geen kik en vraagt kurkdroog: „Hoe moeten we nu richting Waterfront?” Kijk ’m daar nou zitten, de echte rocker drinkt spa blauw. „Hoe laat moeten we spelen?” „Ik weet het niet, dan moet ik even kijken.” Ik trek het contract uit de eeuwige stapel papieren van Stefans aktetas. „Om halfzeven moeten we soundchecken.” Nou, dat kunnen we vergeten. We zitten flink uit de route. We haasten ons richting de stemmige locatie waar wij vanavond moeten spelen. Maar eerst moeten we er zien te komen, bij dat Waterfront.

„Kijk, daar is het man! Dáár! Shit. En hier kunnen we niet keren.” Weer schieten we ons doel voorbij en wéér rijden we de Erasmusbrug over en moeten we omdraaien. We kunnen niet anders, we kunnen niet van de weg af. Geen afrit. Wegwerkzaamheden. Weer rijden we van de tegenoverliggende oever terug richting Waterfront en het oude hart van Rotterdam. Eindelijk lukt het een afslag te vinden. Hier is het. We stappen uit. „Zet de auto maar aan de kant Stefan en blijf jij maar zitten. Ik loop er wel heen en vraag of iemand van de organisatie ons naar een losplek wil loodsen waar we de spullen kunnen uitladen.” Onze platenbaas meldt zich om ons naar die plek te gidsen vlak bij de Boompjes aan het water. De Maas klotst met bakken tegen de kade aan. Mijn schipperskinderhart waait snuivend open. Waterfront ligt op een prachtige locatie, oefenruimtes en het cafégedeelte hebben uitzicht op de rivier. Straks zal ik drummend de schepen voorbij kunnen zien varen. Maar eerst uitladen. We lopen naar binnen met de eerste spullen. Het haar van het meisje dat ons lieflijk vanachter de bar begroet, is rood. De kleur van mijn hoofd ook als ik de recensie van ons concert de volgende dag zal lezen. Bij de ramen met uitzicht op de Maas zetten wij onze instrumenten neer. Dit is het soort etablissement waar mijn oma mij vroeger voor waarschuwde. Ik mocht bij mijn grootouders in Rotterdam wonen toen ik leerplichtig werd en hoefde zo niet naar het schippersinternaat. „Daar aan de Maas zitten van die langharigen met van die injectiespuiten,” zei oma Jetje dan streng. Op een dag kwam ik thuis met zo’n spuit. „Kijk oma, gevonden!” Gelukkig lag het ding luchtdicht verpakt en had oma nog een gezond hart. Een hart dat mij veel liefde schonk. En daar werd mijn hart weer sterk van. Dat sterke hart zou ik nodig hebben nadat ik een rock-’n-rollhart had gekregen. Dat zou het zwaar te verduren krijgen van het onverstandige hoofd: blowen, drinken, laat naar bed, feesten. Maar blowen doe ik allang niet meer, hemel nee. Wel tussen de nummers door naar een pilsje vissen naast mijn drumstel. Om een slok te nemen terwijl schepen achter het raam voorbijvaren. En dan weer met versnelde hartslag een volgend nummer inzetten en kijken naar de meisjes in het café. En naar buiten, naar de levende rivier. •

 
Frank Antonie van Alphen werkt momenteel aan een boek over een halve eeuw populaire muziek in Nijmegen. En daarvoor is hij nog altijd op zoek naar verhalen.

www.50jaarnijmeegsepopmuziek.nl

 

Webmaster: Joris Teepe