In het schemerige maanlicht van een zomeravond in augustus 1589 stapte Maarten
Schenck in zijn zware ijzeren harnas. Zijn missie was helder: Nijmegen zou
eindelijk vallen. Onder zijn aanvoering lag een vloot van ruim twintig schepen
klaar voor het offensief. Alleen de brede Waal lag nog tussen de Keizerstad en
haar vijanden van het Staatse leger. Zeker van zijn zaak gaf Schenck laat in de
avond het startsein tot overvaren. De slag om de stad kon beginnen.
Doelwit
Het katholieke Nijmegen lag midden in de frontlinie van de strijd tussen prins
Maurits van Oranje en de Spaanse koning Filips. Onder aanvoering van de Oranjes
bleef het opstandige gebied zich uitbreiden. De Spanjaarden probeerden hun
gezag te herstellen, maar ze werden verder teruggedrongen in zuidelijke
richting. Vanwege de strategische ligging aan de Waal was Nijmegen een
interessante plaats voor de jonge Republiek der Verenigde Nederlanden.
Ook de Spanjaarden zagen het nut van Nijmegen. De overwegend katholieke
stedelingen keken meer naar het stabiele Zuiden dan naar het opstandige Westen.
De Spaanse invloed was daarom niet eens zo ongewenst. Vanaf 1585 versterkte
koning Filips de omgeving en stroomde de stad vol met Spaanse troepen. Volledig
in Spaanse handen werd Nijmegen meer dan ooit een doelwit voor het Staatse
leger van prins Maurits.
De gevierde legerleider Maarten Schenck was een gewilde huurling gedurende de
Tachtigjarige Oorlog. In dienst van koning Filips bezorgde hij de Spanjaarden
vele successen. Schenck was in Nijmegen berucht om zijn plundertochten in de
omgeving van de stad. Nadat de Spanjaarden de stad in bezit kregen, liet
Schenck zich inhuren door het leger van Maurits. Nu werd Spanje bestreden met
één van haar eigen sterkste wapens.
Door de poorten van de stad keken Spaanse garnizoenssoldaten samen met de
Nijmegenaren naar de naderende schepen. De Sint-Anthonispoort bleek mikpunt van
de aanval. Terwijl de Nijmeegse kanonnen uit volle borst bulderden richting
haar aanvallers, probeerden de voorste schepen aan te leggen bij de kleine
stadspoort. Eenmaal uit de schepen bestormden de troepen van Schenck de
Sint-Anthonispoort. Daar troffen zij het zwaard van de verdedigers.
Gespietst
De fanatieke soldaten van Spaanse zijde stroomden met getrokken wapens uit de
stadspoort. Opgezweept door de klanken van kanonvuur en zwaardgekletter vochten
ze de vijand terug richting Waal. Schenck en zijn krijgers kropen in de
overgebleven schepen en peddelden voor hun leven. Maar het schip van Schenck
werd getroffen voor het de overkant bereikte en zonk naar de bodem van de
rivier. De beruchte legeraanvoerder probeerde zich zwemmend in leven te houden,
maar het gewicht van zijn harnas trok hem onder water. In de vroege ochtend
blies Schenck zijn laatste adem uit in het onrustige water van de Waal.
De aanval was mislukt: Nijmegen zou nog tot eind 1591 onder Spaans gezag
blijven. Na zijn wrange dood was Schenck nog niet verlost van de wraak van
Nijmegen. De stedelingen visten zijn lichaam uit het water en scheidden romp
van armen, benen en hoofd. Zijn lichaamsdelen werden verspreid over
verschillende stadspoorten en daar gespietst boven de belangrijkste toegangen
tot de stad. Een waarschuwing voor toekomstige aanvallers. •