[ vooraf ]
---
Hoe klimaatvriendelijk is Nijmegen? - deel 1
---
Hoe klimaatvriendelijk is Nijmegen? - deel 2
---
[ recensies ]
---
Groovende riffs en een vleugje psychedelica
---
Experimentele progrock van Nirika
---
[ verder ]
---
|Column|
Intrigant

---
Nijmeegse Zaken
---
Kort en bondig
---
[ cartoon ]
---
Informeel napraten met burgers blijkt in praktijk besloten borrel politici
---
[ meest gelezen ]
---
Artikel:
Dziga helpt beginnende filmer op weg
Editie: maart 2005

---
Artikel:
Editie: juli 2013

---
Artikel:
Torre en Roos
nog lang niet uitgespeeld

Editie: juli 2013
---
Artikel:
Stalkende politie

Editie: juli 2013
---


--==Leven met de gevolgen van hersenletsel==--
„Mijn denken is opnieuw geboren"

„Hoezeer ik mij ook inspan, nooit blijf ik in evenwicht: van links gezien ben ik een cijfer, van rechts beschouwd een gedicht." Dit is de eerste regel uit het gedicht van Stanley. Geschreven naar aanleiding van de gevolgen van een zeer ernstig verkeersongeluk.

door Ricardo Warner

In juni 1994 wordt de dan 17-jarige Stanley samen met zijn hartsvriendin Sandra overreden door een auto. Sandra is op slag dood en Stanley wordt met zwaar hersenletsel naar het ziekenhuis vervoerd. Als hij na vier dagen uit een coma ontwaakt, wacht hem een langdurige revalidatie. De ware toedracht van het ongeluk wordt nooit opgehelderd.

Er zijn tegenstrijdige getuigenverklaringen en de bestuurder van de auto, die na het ongeluk is doorgereden, wordt nooit gepakt. Tot op de dag van vandaag heeft de nu 31-jarige Stanley te kampen met de gevolgen van zijn hersenletsel. Gevolgen die nog steeds van invloed zijn op zijn sociaal en maatschappelijk functioneren.

Stanley stemt niet meteen in bij de benadering voor een gesprek. Hij vraagt een paar dagen bedenktijd. De vraag om over het ongeluk en de gevolgen te vertellen roept bij hem zichtbaar emoties op. Emoties die hij ten gevolge van het hersenletsel maar moeilijk kan plaatsen, zo blijkt later als hij uiteindelijk instemt met het gesprek. Hij staat er wel op dat dit plaatsvindt in een voor hem vertrouwde omgeving. Zo ontvouwt zich het gesprek in zijn opvallend strak ingerichte en uiterst gestructureerde kamer in het centrum van Nijmegen. In een emotioneel en soms onsamenhangend relaas blikt hij terug.

Stanley: „Mijn leven voor het ongeluk herinner ik mij niet meer".
foto: Art Wubben
„Ten tijde van het ongeluk woonde ik in Groenlo en ging ik weleens met vrienden uit Groenlo en omgeving stappen in een café in Eibergen. Zo ook die bewuste avond in juni 1994, de avond van het ongeluk. Ik had die avond met een aantal mensen uit onze vriendengroep afgesproken. Ik denk dat onze groep die avond uit zo'n tien man bestond. We hebben daar een flink feestje gebouwd en ook wel wat gedronken en geblowd. Om een uur of één 's nachts besluit ik samen met Sandra en Joep terug te fietsen naar onze woonplaats Groenlo, een paar kilometer verderop. De anderen zouden ons later volgen.

Als we op het fietspad langs de provinciale weg richting Groenlo fietsen, besluiten we halverwege bij een bushalte te stoppen en te wachten op de anderen. Deze bushalte staat recht tegenover het huis van een belangrijke ooggetuige. Bij de halte gaat Joep in het bushokje zitten en Sandra en ik gaan op de businrijstrook zitten."

Schuldgevoel


„Op een gegeven moment komt er een auto aan die met hoge snelheid een andere auto aan het inhalen is en dus op de linker weghelft rijdt. Volgens de ooggetuige zijn er op dat moment nog twee andere personen ter plaatse. Die heb ik zelf niet gezien, maar ik ga ervan uit dat zij tot onze groep behoorden. De getuige ziet dan een van deze personen oversteken en op de rijbaan lopen."

Opeens stopt Stanley met vertellen. Hij staat op en ijsbeert zenuwachtig door de kamer. Terwijl hij op zoek lijkt naar iets, begint hij dingen op te ruimen en te ordenen. Het vertellen over het ongeluk raakt hem zichtbaar en het lijkt even of hij het ongeluk herbeleeft. „Shit, zo wordt het wel een erg lang verhaal„, merkt hij op, alsof hij hiermee de herbeleving wil inkorten. Als Stanley na enige tijd weer wat rust gevonden heeft en gekalmeerd lijkt, gaat hij weer zitten en vervolgt zijn verhaal.


Hoe zeer ik mij ook inspan, nooit
blijf ik in evenwicht: van links gezien
ben ik een cijfer, van rechts beschouwd
een gedicht. Mijn hoofd puilt uit van de
begrippen, mijn gemoed raakt ze niet aan;
wat mijn hart zegt tegen mijn lippen
heeft mijn hoofd nog nooit verstaan.


„De auto die aan het inhalen is moet uitwijken voor de jongen die op de rijbaan loopt waardoor de bestuurder, die ons niet had zien zitten, vol over ons heen rijdt. Sandra wordt direct geraakt en is op slag dood. De auto schiet daarna over mij heen. Hoe de auto mij raakt weet ik niet meer, maar ik krijg een ontzettende klap tegen mijn hoofd.

Als de ambulance en andere hulpdiensten arriveren is er een enorm tumult gaande en zijn er inmiddels ook personen uit onze vriendengroep op de plaats van het ongeluk. In de ambulance stopt mijn hart met kloppen. Het heeft een paar minuten geduurd voor ik weer bijkwam. Later in het ziekenhuis, op de operatiekamer, stopt mijn hart voor de tweede keer met kloppen. Met elektrische schokken wordt het uiteindelijk weer op gang gebracht. Ik heb vier dagen in coma gelegen. Na vier weken ziekenhuis heb ik een jaar moeten revalideren."

Daarna volgen herhaaldelijk lange perioden van instabiliteit. Perioden waarin de gevolgen van zijn hersenletsel, waaronder geheugenstoornissen, afasie en het vastlopen in gedrag en gedachten, hem parten blijven spelen. Iedere keer probeert Stanley de draad weer op te pakken. Hij volgt verschillende studies maar weet deze niet af te ronden, hetgeen hem zeer frustreert.

„Ik voel een enorme tekortkoming naar mijn familie toe omdat het maar niet lukt een studie af te maken. Het gaat gewoon niet. Mijn denken is na het ongeluk opnieuw geboren. Ik heb alles opnieuw moeten leren. Alles voor mijn zeventiende, voor het ongeluk, herinner ik mij niet meer. Dat stuk is mij verteld, daar heb ik geen emotie bij. Ik heb ook nooit kunnen rouwen om het verlies van Sandra. Ik ben wel vaak bij haar graf geweest, maar kan dan niet bij mijn gevoel komen. Ik voel mij wel schuldig dat ik niet bij haar begrafenis ben geweest."

Stanley heeft ook moeite het rationele en het emotionele te onderscheiden en raakt vaak verstrikt in wat hij weet en wat hij voelt. Zijn verwarring tussen weten en voelen komt volgens hem het best tot uitdrukking in een zelfgeschreven gedicht. Sinds het ongeluk draagt Stanley dit gedicht altijd bij zich.

Om privacy-redenen zijn de namen gefingeerd.

Webmaster: Joris Teepe