[ vooraf ]
---
[ verder ]
---
|Column|
Dik Hout

---
Nijmeegse Zaken
---
Kort en bondig
---
[ Braams blik ]
---
Henk Braam kijkt naar Nijmegen
---
[ cartoon ]
---
2 mei opening vernieuwde Grote Broek
---
[ meest gelezen ]
---
Artikel:
Een brug te veel
Editie: november 2004

---
Artikel:
Het Stadskrantstatendebat Editie: februari 2011

---
Artikel:
Editie: juli 2013

---
Artikel:
Het muZIEum opent gesloten ogen <
Editie: juli 2013

---

--==Ouderlijk huis Marx’ moeder==--
Niet de Grotestraat maar de Nonnenstraat

 
De plaquette op de Grotestraat 33 vermeldt dat daar het ouderlijk huis stond van Henriette Presburg, moeder van Karl Marx. Maar deze herinneringssteen bevindt zich op de verkeerde plaats, want Marx’ moeder is op de Nonnenstraat geboren en getogen.
 
 
De gedenksteen op Grotestraat 33.
foto: Max van Wel
 

door René van Hoften

Het scheelde niet veel of de moeder van Karl Marx was na het overlijden van haar man in 1838 vanuit Trier teruggekeerd naar Nijmegen. Hoewel Marx dan al 20 jaar is en niet meer thuis woont, hadden we in dat geval een veel meer Nijmeegse Karl Marx gehad en was de beginregel van zijn beroemde Communistisch Manifest misschien wel op z’n Nimweegs geschreven als ‘D’r wuirt ’n spook deur Europa, ’t spook fan ’t communisme’.

Henriette Presburg, de moeder van Karl Marx, werd in 1788 geboren in een huurhuis dat de Presburgs van 1784 tot 1808 bewoonden in de Nonnenstraat, waar zich ook de synagoge en Joodse school bevinden. Hier was Isaac Presbrug, Henriettes vader, voorzanger van de Joodse gemeente. De Nonnenstraat lag in het hart van de Benedenstad. In die smallestegenbuurt opgroeien, betekende de taal van de straat overnemen en die was daar zonder meer Nimweegs.

De jonge Marx oefent zijn redenaarstalent op medescholieren in Trier onder toezicht van vader Heinrich Marx en moeder Henriette Presburg.

Henriette Presburg woonde daar tot haar twintigste en bracht ongetwijfeld een groot deel van haar jeugd op straat door te midden van het armere deel van de Onderstadse bevolking dat Nijmeegs dialect sprak. De wortels van Marx’ moeder zijn daarmee Nimweegser dan eerder werd vermoed, juist omdat steeds ervan uit is gegaan dat de Grotestraat hét ouderlijk huis was van de Presburgs. Maar pas in 1808, als Henriette al bijna meerderjarig is, verhuist het gezin uit deze oer-Nijmeegse wijk, waar een aanzienlijk deel van de bijna driehonderd Nijmeegse joden woonde.

Eigenlijk is er dus sprake van twee ouderlijke huizen van de moeder van Marx. Na de verhuizing van het gezin naar de in aanzien staande Grotestraat woont Henriette daar nog tot 1814, het jaar van haar huwelijk met Heinrich Marx. Op de Nonnenstraat woonde zij dus 20 jaar en daarna op de Grotestraat slechts 6 jaar.

Hét ouderlijk huis van Henriette Presburg is daarom op de eerste plaats dat op de Nonnenstraat. Daar zijn ook haar broers David en Marcus en haar zus Sophie geboren, de latere ooms en tante van Marx. Ook zij verhuizen mee naar de Grotestraat, toen genummerd als D 232. Dat pand stond al sinds 1482 bekend als ‘Het Swarte Schild’ op z’n goed Nimweegs: ’t Swerte Schild. In de zeventiende eeuw werd het bewoond door burgemeester Pontiaen Singendonck.



Liefdesgedichten


Uit diverse bronnen blijkt dat Henriette een sterke band had met haar ouders en broers en zus. Naar Joods gebruik werd het huwelijk van Henriette met Heinrich in de woonplaats van de bruid gesloten, bijna zeker in de synagoge aan de Nonnenstraat. Daarna vertrok het bruidspaar naar Trier, de woonplaats van de echtgenoot.

Henriette is nog voor enige tijd in Nijmegen teruggeweest voor de bevalling van haar derde kind Hermann. Op 12 augustus 1819 bracht ze hem ter wereld, zeer waarschijnlijk bij haar ouders op de Grotestraat. De kleine Marx die een jaar eerder, op 5 mei 1818 in Trier was geboren, had ze waarschijnlijk bij zich. Dat is dan de eerste keer dat hij in Nijmegen was.

Bij de huwelijken van haar broers en zus was Henriette ongetwijfeld aanwezig, gezien de goede familieband. Toen haar zus Sophie in 1820 in Nijmegen trouwde, was ze daar mogelijk zelfs als getuige bij en vergezeld van haar man en de kleintjes. Het tweede bezoek dus van Marx aan Nijmegen, op tweejarige leeftijd.

Dat Marx ten minste één keer daadwerkelijk in Nijmegen was, blijkt uit een brief van zijn ouders uit 1836. Hij is dan 17 jaar en studeert rechten in Bonn. Tijdens de kerstvakantie bezoekt hij zijn oom Marcus die op de Grotestraat woont. Uit deze brief valt op te maken dat Marx niet in orde is of behoefte heeft aan afleiding of rust. Bekend is dat hij die periode in een rusteloze Sturm und Drang-periode zit, een groot aantal liefdesgedichten is het resultaat daarvan. Of hij die rust hier heeft gevonden?

Eleanor, één van de dochters van Marx, gaf meermalen aan dat haar vader wel erg Nederlands georiënteerd was. Hij verstond en las perfect Nederlands en schreef het ook enigszins. In een brief merkt ze hierover op: „vreemd dat over die half-Nederlandse afkomst zo weinig bekend is.” Daarmee wordt uiteraard gedoeld op Nijmegen. Volgens biograaf Lyndon Orr heeft Marx’ moeder het Duits nooit echt onder de knie gekregen en sprak ze nog tot op hoge leeftijd „Native Dutch”, waar Marx zeker wat van opstak. In een brief, geschreven vanuit een Nederlandse trekschuit aan zijn goede vriend Ruge, schrijft Marx in goed Nederlands: „de kleinste Nederlander is nog een staatsburger, vergeleken met de grootste Duitser.”

  
Zo moet de jonge Marx ten tijde van zijn bezoek aan Nijmegen eruit hebben gezien.
Marx had geen geweldige relatie met zijn moeder en daardoor ook niet met haar familie in Nijmegen. Na 1836 is hij voorzover bekend nooit meer in Nijmegen geweest, hooguit op doorreis vanuit Duitsland naar Zaltbommel. Daar woonde zijn tante Sophie. Zij was getrouwd met de grootvader van de stichter van het Philipsconcern. Maar na het revolutiejaar 1848 was Marx inmiddels zo bekend dat de autoriteiten een mogelijk bezoek van hem aan Nijmegen zeker hadden opgemerkt om de nodige maatregelen te treffen tegen deze held van het proletariaat.   •

 

Webmaster: Joris Teepe