Erasmusgebouw
Het Erasmusgebouw, een van de markantste Nijmeegse punten, is een symbool van
een architectonische era. De bouw van het hoogste gebouw van Nijmegen werd door
de inwoners met argusogen gevolgd. In 1973 en 1974 stonden de kranten vol van
het saaie gebouw met honderden ramen die geen van alle open konden, want anders
werd het binnenklimaat verstoord. De sobere stijl van het gebouw bleek zowel
uit zijn buiten- als binnenkant. Kleurige stoelen en schilderijen aan de muur
konden de boodschap niet verhullen dat het gebouw was bedoeld om in te werken
en te studeren.
Buiten werd het beeld van Erasmus geplaatst, boek in de hand, dikke jas aan.
Dat is op zich vreemd want Erasmus heeft geen enkele verbintenis met de stad
Nijmegen. Een beeltenis van bijvoorbeeld Edward Schillebeeckx (1914–2009)
was voor de universiteit wellicht een meer logische keus geweest. Zijn niet
aflatende inzet om te begrijpen en om eigen denkwegen te bepalen, zijn
opstandigheid en vernieuwingsdrang zouden een plek pal voor de
universiteitstoren rechtvaardigen. Misschien wel meer dan die van Erusmus. Al
zal deze laatste met zijn Lof der Zotheid ongetwijfeld tal van studenten hebben
weten te inspireren…
|
|
In een tijd dat hoge gebouwen een rariteit waren in Nederland, verlieten
diverse faculteiten hun fraaie panden in en rondom het centrum van de stad en
trokken naar de ‘blokkendoos’. Het gebouw ontketende ook een nieuwe
vorm van protesteren: spandoeken voor de ramen werd een normaal straatbeeld in
Nijmegen. Studenten en professoren die leden aan hoogtevrees, moesten hun
angsten overwinnen. Liften die eenentwintig verdiepingen omhoog schoten en een
met de wind meebewegende bibliotheek met uitzicht over heel Nijmegen heeft
menigeen peentjes doen zweten. De toren, hoewel door enkelen nog steeds
verguisd, heeft zijn plaats in Nijmegen verworven.
De groei van de campus in de loop der jaren heeft gezorgd voor centralisatie
van de universiteit. De faculteiten en afdelingen van de Nijmeegse universiteit
waren in den beginne gehuisvest in monumentale panden verspreid over de hele
stad. Het onderhoud werd echter te duur en achter de centrale bibliotheek,
tussen het Erasmusgebouw en het Psychologisch laboratorium, officieel
Spinozagebouw geheten, legde men de Thomas van Aquinostraat aan. Deze straat
met aan weerszijden laagbouw bood ruimte aan onder andere de Faculteit der
Rechtsgeleerdheid. Voor de bouw van het Erasmusgebouw moest het groen achter
het Berchmanianum wijken, hetgeen tot protesten leidde. Deze vielen echter in
het niet bij de protesten tegen de aanleg van de Thomas van Aquinostraat. Toch
werden ze niet geheel terzijde geschoven: de straat en de gebouwen kwamen er
evenals nieuwe verbindingspaden tussen de gebouwen, maar veel van de resterende
bomen mochten blijven staan.
|
|
Inmiddels is het interieur van het Erasmusgebouw aangepast aan de eisen van de
tijd. Een prachtige hal doet vermoeden dat hier meer gebeurt dan studeren en
wetenschap bedrijven. De echo van de computerloze tijd is verdreven. Overal
zijn internetverbindingen. Toch zouden de inwoners van Nijmegen meer betrokken
mogen worden bij de universiteit en bij de markante toren in het bijzonder.
Bijvoorbeeld door een panorama-restaurant op de bovenste verdieping te vestigen
dat ook toegankelijk is voor niet-universiteitsgangers. De verdeelde mening
over het uiterlijk van de toren ten spijt: het blijft een boegbeeld van de stad
Nijmegen.
Huygensgebouw
|
|
De afstand tussen A en B is relatief kort op de Nijmeegse campus. De
A-faculteiten en medische faculteiten liggen westelijk van de Heyendaalseweg,
de B-faculteiten oostelijk. De bètafaculteiten werden in 1957 opgericht
en gehuisvest in het Provisorium aan de Kapittelweg. Het aanzicht van de
faculteiten bestond destijds uit barakachtige laagbouw tussen berken en
rododendrons. Om de eigenheid van de faculteiten te accentueren, plantte
professor Linskens de ‘faculteitsboom’ metasequoia
glyoptostroboides. Al een jaar later, in 1958, begon men met de bouw van de
grote betonnen gebouwen op het Toernooiveld die decennialang de aanblik van de
Heyendaalseweg bepaalden. Centraal punt was het Universeel Lab. In het lab
bevonden zich de onderwijsfaciliteiten op de begane grond en de
onderzoekslaboratoria op de verdiepingen. In het souterrain was het magazijn en
de werkplaatsen en activiteiten die niet elders ondergebracht konden worden.
Lange gangen onder het gebouw verbonden de diverse bouwdelen met elkaar. De
legende verhaalt over ondergrondse gangen die doorliepen tot onder het
ziekenhuis, maar de verbinding tussen de B-faculteiten en het ziekenhuis is
nooit gevonden. Achter de statige gebouwen werden een botanische tuin, een
experimentele tuin en een kassencomplex aangelegd.
|
|
In de loop der tijd werden hier en daar wat vernieuwingen aangebracht, maar het
oorspronkelijke bouwplan voor dit deel van de universiteit is nooit geheel
doorgezet. In 2002 werd gestart met een zeer omvangrijk nieuwbouwproject,
terwijl gelijktijdig het Universeel Lab werd gesloopt. In 2007 werd het nieuwe
complex onder de naam Huygensgebouw geopend door koningin Beatrix. Hiermee
beschikt de Faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica over een
groot complex aan gebouwen die vrijwel alle bètafuncties in zich
verenigen.
Het Huygensgebouw oogt eigentijds en futuristisch tegelijk. Er is veel
gebruikgemaakt van glas en stalen belijning die de schuine en ronde vormen
benadrukken. Over de binnenkant van de gebouwen verschillen de meningen. De
bestaande ruimtes zijn multifunctioneel en toekomstbestendig, maar het
leefklimaat is niet erg prettig. De ruim opgezette studeer- en
onderzoekslokalen bieden voldoende plaats aan studenten, wetenschappers en
overig personeel.
Leslokalen zijn, evenals die van het ROC-gebouw aan het centraal station van
Nijmegen, voorzien van grote ramen. De metershoge stickers die wel op het
ROC-gebouw zitten, ontbreken hier zodat het gebouw voldoet aan de huidige
architectonische stijl van transparantie. Het aspect van megabouw wordt verhuld
door tientallen kleine raampjes, die volop daglicht doorlaten.
In de beta-gebouwen ligt overprikkeling op de loer doordat de wisseling van
schaduwen de omgeving continu lijkt te veranderen. Een aantal studenten gaf
desgevraagd aan hier niet blij mee te zijn en de zonwerende lamellen op prijs
te stellen. Ook de onderlinge samenhang tussen de gebouwen word als pluspunt
gezien. De korte loopafstanden en de overzichtelijke plattegrond waarderen de
studenten zeer.
De open architectuur en het vele glas bevorderen letterlijk de transparantie en
het contact met passanten. Een bezoek tijdens een van de open dagen is dan ook
een uitstekende gelegenheid om het Huygensgebouw eens van binnen te bekijken.