[ vooraf ]
---
de Montage
---
[ recensies ]
---
|Hap|
Belg schept het beste ijs van Nijmegen

---
|Lees|
Pluizenbollen langs de dijk

---
[ verder ]
---
|Column|
Intrigant

---
Nijmeegse Zaken
---
Kort en Bondig
---
[ cartoon ]
---
Ter Horst niet 1 april, maar 1 januari al weg
---
[ meest gelezen ]
---
Artikel:
Een brug te veel
Editie: november 2004

---
Artikel:
Het Stadskrantstatendebat Editie: februari 2011

---
Artikel:
Editie: juli 2013

---
Artikel:
Behoefte aan het oorspronkelijke
verdwijnt nooit
Editie: juli 2013

---
Eten wat de krat schaft

Er is in Nederland een onderklasse van armen ontstaan die zo weinig geld heeft te besteden dat er vaak niet eens meer een warme maaltijd op tafel komt. Nijmegen vormt daarop geen uitzondering. Volgens de Armoedemonitor 2005 neemt onze stad de negende plaats in van steden waar veel armoede is. Zonder veel ophef probeert de Nijmeegse voedselbank armen te helpen met producten die elders anders worden verspild.

door Rebecca Wolf

„De voedselbank is een noodgreep. Het zou mooi zijn, als deze over een paar jaar niet meer nodig is”, hoopt Paul Oosterhoff, voorzitter van de voedselbank Nijmegen. De vrijwilligersorganisatie die probeert armoede te bestrijden en verspilling tegen te gaan, bestaat in Nijmegen sinds 2004. Voor ruim 80 gezinnen die ver onder het minimum leven, verzorgt zij om de twee weken een voedselpakket. „Het eten dat wij uitdelen is slechts een aanvulling. Twee weken ermee doorkomen, kan zeker niet”, legt medewerkster Kristel Bakker uit.

Om de veertien dagen pakt zij op donderdagavond met zo’n vijf andere vrijwilligers de voedselpakketten in. Ze doen dit in een oude, bouwvallige loods op een verlaten industrieterrein. Buiten voor het gebouw wijst niets erop dat de voedselbank Nijmegen hier onderdak heeft. Er hangt geen bord. Er is geen bel. En de hele benedenverdieping is pikkedonker. Ook in het telefoonboek of op de website van de voedselbank zijn nergens de straatnaam van de opslagplaats en de verdeelpunten te vinden. De vele armen willen niet als zodanig herkend worden. Daarom vermeldt de voedselbank geen namen op de stickers van de rode, plastic kratten die geordend naar uitdeelplaatsen op hun inhoud staan te wachten. De medewerkers zien alleen het adres en de gezinssamenstelling voor wie de krat met inhoud is bedoeld. Bakker en haar team vullen de kratten in een rap tempo met producten. Deze mensen komen hier niet uit verveling of om nieuwe mensen te ontmoeten, maar omdat ze willen helpen. „Geen paellarijst voor eenpersoonshuishoudens!”, en: „De melk met extra calcium is alleen voor gezinnen met kinderen!” zijn de aanwijzingen die tijdens het uur inpakken klinken.

Foto: Max van Wel

Elke keer is het weer afwachten wat ‘de krat schaft’. De voedselbank Nijmegen ontvangt het merendeel van de levensmiddelen van haar grote zussen in Arnhem en Rotterdam. „Rotterdam heeft al een naam en krijgt daarom meer producten van bedrijven, en Arnhem heeft via de oprichters van de rotaryclub betere contacten met het bedrijfsleven. Wij zijn nog hard op zoek naar producenten die ons van voedsel — vooral groenten en fruit —willen voorzien”, vertelt Oosterhoff.


Ruilhandel


Deze week blijkt het voor de doelgroep Chinees-Nederlandse week te zijn. De komende tijd moeten ze van vier flessen woksaus, Chinese noedels, thee, gemberjam, tropische palmharten, eieren, chocolade, Maltezers, melk, bruine bonen, bietjes, appels en een boerenkool-stamppotpakket iets lekkers op tafel zien te zetten.

Producten uit overgebleven kerstpakketten van bedrijven worden gesorteerd om te worden verdeeld.
Foto: Max van Wel
Op vrijdagochtend tussen tien en twaalf uur kunnen de gevulde pakketten worden afgehaald. Vanaf halfelf druppelen de eerste ontvangers van voedselpakketten binnen. Fluks inspecteren ze de waar en ontstaat er een ruilhandel. „Hé, lust je die tropische palmharten?”, schiet Tessa een man aan die zojuist bij een van de koffietafels plaatsnam. Hij knikt. „Ikke niet. Hier! Ze zijn voor jou. Ik wil liever wit- dan bruinbrood. Zullen wij ruilen?”. Ook dat vindt de meneer best. Tessa stopt de buit tevreden in haar tas. Zij behoort tot een van de typische klantgroepen van de voedselbank. Zij en haar man leven van diens WW-uitkering. Ze hebben zeven kinderen — „Gelukkig zijn drie al het huis uit!” — en hebben na aftrek van de vaste lasten en het geld dat ze aan hun schuldeisers terug moeten betalen, 730 euro per maand te besteden.


Het zijn vooral uitkeringsgerechtigden, niet-westerse allochtonen, ouderen en eenoudergezinnen die met een bedrag onder de lage-inkomensgrens — rond 860 euro per maand — moeten zien te overleven. Dit meldt de Armoedemonitor 2005, die gepubliceerd wordt door het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Sociaal en Cultureel Planbureau. Tien procent van deze lage inkomens maakt zogeheten overlevingsschulden. De vaste lasten zijn voor hen te hoog en ze belanden daardoor in een neerwaartse spiraal van armoede, schulden en nog meer armoede.

Oosterhoff wil het feit dat het mensen niet meer lukt om rond te komen niet alleen op een laag inkomen afschuiven. „Uiteraard zijn er mensen die met weinig geld kunnen rondkomen. Maar er zijn vooral te weinig mogelijkheden om mensen gericht te helpen als er iets in hun leven misgaat. Alle regeltjes en beperkingen zijn veel te ingewikkeld voor de mensen die bij de voedselbank aankloppen. Een groot probleem is de wachttijd van vijf maanden voor schuldsanering. In die tijd is een probleem alleen maar groter geworden.”

Bom


Dat de strenge regels en vele eisen te moeilijk zijn, blijkt aan de koffietafel. Genietend van de appeltaart wordt daar door zes ontvangers gesproken over deurwaarders, schuldhulpverlening en aanvullende uitkeringen op een wijze waarop anderen over het weer en de aanbiedingen bij de Albert Heijn praten. Barbara, een alleenstaande moeder van drie pubers, spuwt haar woorden over de tafel. „Nu hebben ze alweer mijn fiets gejat en ik krijg geen extra geld voor een nieuwe. Laatst had ik niets te vreten. Toen ben ik naar de Sociale Dienst gegaan en heb om wat extra gevraagd. Werd ik weggestuurd. Ze zeiden dat ik morgen terug moest komen om met iemand anders te praten. Wist ik veel naar welk loket ik moest. Het liefst gooi ik een bom op de regering.”


Een jongeman lukt het haar in de rede te vallen: „Vroeger loste ik dingen illegaal en met geweld op. Maar geweld is een reactie op de onmachtsituatie waarin je verkeert.” Aan de tafel valt een stilte. Hij verwoordt wat iedereen voelt en de anderen luisteren naar hem. Hij vertelt dat hij eerst schroom had om op de voedselbank af te stappen. „Maar ik heb twee kleintjes thuis en toen mijn oudste mij aankeek en zei ‘papa, ik heb honger’, heb ik dit aanbod aangenomen.”
Vrijwilligers in de weer met het verdelen van de producten.
Foto: Max van Wel


De wijzers van de klok in het gebouw naderen de twaalf. Vandaag zijn er slechts twee pakketten over. Op andere dagen zijn dat er zeven of acht. Voor sommigen vormt de confrontatie met hun armoede een drempel om deze gratis hulp aan te nemen. Vrijwilligster Marije Beers: „Zelfs mensen die aan de overkant van de afhaalplek wonen, komen de pakketten soms niet ophalen. Mijn man en ik leveren later vandaag de pakketten bij hen af. Die mensen zullen wel denken: daar heb je die ouwe zakken weer.” Medewerkster Jacobien Bemelmans maakt zich over dit soort dingen niet druk. „Ik denk dan dat die mensen waarschijnlijk in de war of depressief zijn, of dat ze hun zaken nog niet goed kunnen plannen”, legt ze uit. Maar twee keer niet komen opdagen, betekent toch echt dat de voedselhulp wordt stopgezet.

Een minuut voor twaalf. De laatste vrouw betreedt voorzichtig de ruimte waar het voedsel wordt uitgedeeld. Ze doet fragiel, verlegen en vooral oneindig moe aan. De jonge moeder wil snel haar pakket ophalen en dan weer door om naar de schoolloop van haar jongste te gaan kijken. Bemelmans legt haar arm op de schouder van de vrouw. „Ga maar lekker zitten en rust even uit. Ik pak je tas wel in. Dan is het straks een beetje een verrassing voor je thuis."


De namen van de ontvangers van een voedselpakket en die van de vrijwilligers die met hen in direct contact staan, zijn om privacyredenen gefingeerd.


Producenten en distributeurs die levensmiddelen en andere producten beschikbaar willen stellen voor de Nijmeegse voedselbank, kunnen daarover contact opnemen met 0622 134 130.

 

Webmaster: Joris Teepe