|
--==AanDeDijk biedt alternatief voor veehouderij==--
"Bij ons staat het dierenwelzijn voorop"
Marlies Hermans (52) wil met haar biologische zorgboerderij AanDeDijk in Beuningen een mens-, dier- en natuurvriendelijke bedrijfsvoering ontwikkelen. Haar dieren lopen vrij rond in de uiterwaarden en ze laat ze zo veel mogelijk naar eigen aard in een natuurlijke kudde leven. Het is hard werken voor een klein loon maar ze vindt het de moeite waard.
door Job van der Meer
"De hele opkomst van de bio-industrie heb ik niet meegemaakt. In mijn jeugd ben ik vaak op boerderijen geweest maar pas toen ik in 1971 in Nijmegen psychologie ging studeren, schrok ik van wat ik hoorde. Het is niet zo dat ik de bio-industrie scheef aankijk. De dingen gaan zo omdat ze gestimuleerd worden door de keuze van consumenten en door de concurrentie. Daar wilde ik niet aan meewerken en ik ging voor mezelf biologisch eten kopen.
De mensen met wie ik samenwoonde vonden dat toch wel erg rigoureus. Zij vonden dat biologisch verbouwen niet meer kon in Nederland en dat het onbetaalbaar was. Ik heb daarover nagedacht en ik vind het echt mensonwaardig dat je alleen kunt leven als je om je heen de boel misbruikt, vernielt en vervuilt. De mens kan dingen overzien en heeft daarmee een verantwoordelijkheid. Die mag je niet misbruiken.
|
“De mens kan dingen overzien en heeft daarmee een verantwoordelijkheid.”
foto: Ton Gelsing
|
Biologisch produceren gaat allereerst volgens de voorwaarden van Skal, de organisatie die het EKO-keurmerk afgeeft. Dat betekent geen gebruik van bestrijdingsmiddelen of kunstmest en dieren krijgen de ruimte. Wij gaan daarin verder. Een dier moet het hele jaar naar buiten kunnen. Ik vind het belangrijk dat je de beesten als kudde gezond houdt en dat ze tevreden zijn. Door het kuddeverband zie je het sociale gedrag van dieren. We gaan zelf ook volgens de kudderegels met ze om. De beesten weten dat ze geen kwaad van ons hoeven te verwachten."
De biologische boerderij van Marlies Hermans kwam in 1998 negatief in het nieuws. De Algemene Inspectie Dienst (AID) vond dat Hermans haar dieren verwaarloosde en deed haar een proces-verbaal aan. De beweringen van de AID werden door professor Jan Douwe van der Ploeg, ruraal socioloog aan de Universiteit van Wageningen weerlegd. Hermans werd uiteindelijk veroordeeld tot een geldboete van 600 euro.
Hermans is van mening dat haar bedrijf groot onrecht is aangedaan en vindt het een slechte zaak dat de kwestie elke keer wordt opgerakeld. "Wij hebben toen niets verkeerds gedaan. Bij elk bedrijf kan iets mis gaan en bij ons dus ook. Er kan iets over het hoofd worden gezien of een dier kan doodgaan. Men vergelijkt mijn bedrijf met de gewone veehouderij, maar dan ga je van de verkeerde vooronderstelling uit." In haar visie op het biologisch bedrijf vergelijkt Hermans haar koeien die vrij in de uiterwaarden rondlopen met herten of met natuurbeweiding door galloways of Schotse hooglanders. "Die lopen ook vrij rond in de winter en dat vindt men niet zielig."
Van der Ploeg onderschrijft Hermans’ kritiek op de manier waarop boerenbedrijven gecontroleerd worden en de zienswijze van de AID over het runnen van een boerenbedrijf. Die controles en die filosofie houden vernieuwing in de landbouwsector tegen.
|
--==Respect==--
"Ik boer hier vanaf 1982. Ik heb altijd graag buiten willen wonen en droomde van veel ruimte om me heen, maar had nooit gedacht dat ik het ook echt zou krijgen. Onze dieren kunnen op in totaal driehonderd hectare land van Staatsbosbeheer, Stichting De Ark, Rijkswaterstaat en Dienst Landelijk Gebied grazen. Het project AanDeDijk is een werkervaringsproject, heeft een kampeervrijstelling en we geven beeldhouwworkshops. We fokken en verkopen geiten, paarden en koeien, maar verbinden daaraan wel voorwaarden. Wij verkopen alleen dieren als de koper ze met respect behandelt. Ze moeten niet alleen op stal staan maar ook naar buiten kunnen. Dieren die we niet kunnen verkopen laten we uiteindelijk slachten bij een biologische slager.
Het welzijn van de dieren staat bij ons voorop en niet de opbrengst. Ik vind het belangrijk dat jonge dieren moedermelk drinken en bij hun moeder opgroeien. Bij intensieve veeteelt worden geitjes al na zes weken geslacht want dan kan de melk van de geit gebruikt worden voor verkoop. De melk brengt meer op dan het grootbrengen van jonge geitjes. Ik was vroeger vegetariër maar merk nu dat het diervriendelijker is om af en toe biologisch vlees te eten. Doordat er zoveel vraag is naar biologische melk en minder naar biologisch vlees kunnen de jongen vaak niet eens biologisch worden grootgebracht en gaan ze vrij jong naar de slacht. Behalve de mens is er geen enkel wezen dat na de zoogtijd zoveel melk gebruikt, en zeker niet die van een andere soort. Steeds meer mensen kampen met een zuivelallergie en volgens mij komt dat door de overdaad aan zuivel die wij gebruiken. Schapen en geiten laten we op zijn allervroegst na acht maanden slachten en de runderen na dertig maanden. We brengen ze dan in groepjes weg zodat ze zich minder onprettig voelen.
De kuddes worden elke dag gecontroleerd. Een persoon heeft daar dagelijks twee tot vier uur werk aan en dat wil nog niet zeggen dat altijd alles wordt opgemerkt. Omdat de koeien hier vrij rondlopen in de uiterwaarden komt het voor dat je een koe, als ze gekalfd heeft, soms zes weken niet ziet. Natuurlijk kan er dan wat gebeuren, dat kan altijd als een koe werpt. Ik vind dat we de dieren uitzonderlijk goed controleren en verzorgen. We laten de dieren hun eigen leven leiden in de natuur, dat leidt soms tot onbegrip. Ons is verwaarlozing verweten en ik vind dat echt heel erg. Wij proberen voor de tien tot vijftien mensen die hier werken, voor de natuur en de dieren een systeem te ontwikkelen met respect voor het welzijn van mens, natuur en dier. Het is jammer dat sommige mensen niet inzien dat deze beesten echt een goed leven hebben."
--==Klappen==--
"Nee, de inkomsten zijn niet hoog. Ik heb altijd gewoon gewerkt en beschouwde dit als vrijwilligerswerk. Nu zie ik het begeleidingsgeld als mijn inkomen. Natuurlijk hebben wij ook klappen gekregen van het landbouwbeleid. Tijdens de mond- en klauwzeerepidemie in 2001 zijn we een halfjaar afgesloten geweest. We konden geen kampeerders ontvangen, we konden dieren noch vlees verkopen. Vorig jaar was hetzelfde verhaal met de vogelpest. Dan heb je dus weer een halfjaar geen inkomsten.
Het afgelopen jaar zijn we een donateuractie begonnen omdat we financieel erg onder druk staan. Tot nu toe heeft het ongeveer zeventienhonderd euro opgeleverd. Voor mij zijn de beperkte financiële middelen geen reden om met het bedrijf op te houden. In je leven maak je keuzes. Geld, of hoeveel moeite het kost, vind ik maar een klein onderdeel. Het is geen criterium. Natuurlijk moet de boel wel door kunnen draaien en moet het werkplezier opleveren. Ach, ook dit nodigt weer uit tot het vinden van creatieve oplossingen."
|