De naam weggeefwinkel roept bij menigeen een groot vraagteken op. Toch bestaat
het fenomeen, op lokale en landelijke schaal, al jaren. Mahatma Gandhi’s
motto ‘er is genoeg voor ieders behoefte, maar niet voor ieders
hebzucht’ ligt ten grondslag aan de weggeefwinkels. De Nijmeegse
weggeefwinkel is inmiddels op verschillende plekken verrezen, vertrokken en
weer verrezen.
De weggeefwinkel wil een alternatief bieden voor de kapitalistische
consumptiemaatschappij waarin alles om geld draait. Een tegengeluid dus, voor
de continue productie van nieuwe goederen terwijl nog goede, gebruikte spullen
weggegooid worden. Het is een centrale plek waar mensen spullen kunnen brengen
die ze niet meer nodig hebben, zodat anderen die kunnen meenemen om weer te
gebruiken.
Dit ‘weggeefidee’ komt voort uit de krakerswereld. Het feit dat de
meeste weggeefwinkels in een kraakpand zijn gevestigd, maakt hun aanbod grappig
genoeg enigszins exclusief. Van de ene op de andere dag kan de locatie namelijk
opgeheven worden. Zo ook de Nijmeegse weggeefwinkel gevestigd op de
Oranjesingel 70. Bij het ter perse gaan van deze krant is de winkel
hoogstwaarschijnlijk verhuisd naar een andere locatie.
Cement
Voordat de weggeefwinkel op de Oranjesingel zijn deuren opende, was deze
anderhalf jaar lang gevestigd in de voormalige Opel-garage aan de
Neerbosscheweg. Vanwege bouwplannen moesten de krakers noodgedwongen
vertrekken. „Erg jammer”, volgens Roos, ‘bedrijfsleider’
van de Nijmeegse weggeefwinkel die liever niet met haar echte naam noch met
haar foto in de krant wil staan. „Dat was een geweldige locatie. Groot,
goed bereikbaar en midden in de woonwijk. De sociale functie, die een
weggeefwinkel ook heeft, kwam daar goed naar voren. Zowel de gevers als de
ontvangers dronken hier gezellig koffie en raakten met elkaar in
gesprek.” Precies wat de grondleggers van de allereerste weggeefwinkel
voor ogen hadden. Zij zagen de weggeefwinkel als ‘sociaal cement’
van een wijk.
Ruilen
De in 1999 gestarte weggeefwinkel van Leiden beweert de eerste in Nederland te
zijn. Toch was volgens medewerker David „mijn moeder dertig jaar geleden
al betrokken bij de opzet van een weggeefwinkel in Nijmegen”. De precieze
oorsprong mag misschien betwist worden, de spelregels zijn glashelder. Alles
wat je in een weggeefwinkel ziet, mag je meenemen. Voor niets. Wel doen de
medewerkers van de weggeefwinkel een beroep op het fatsoen van de bezoekers.
„Van gegraai houden we niet”, aldus Roos.
|
|
illustratie: Freek Janssen
|
Menigeen moet even wennen aan het winkelen met gesloten portemonnee. Ook de
jongeman met een Duits accent die aan Roos vraagt of hij eerst iets moet
inbrengen om wat te mogen meenemen. „Nee hoor”, antwoordt zij.
„Ruilen is niet nodig.” Blij verrast slaat de jongeman aan het
rondneuzen. Roos vervolgt: „Natuurlijk juichen we het wel toe dat mensen
spullen komen inbrengen. Het wordt voor ons anders moeilijk om spullen
inderdaad te kunnen weggeven”, lacht ze. Hoe ze dat doen, oproepen tot
inbrengen? „We maken voornamelijk gebruik van Facebook, maar we hangen
ook briefjes op in supermarkten en staan aangemeld op onlineweggeefgroepen.
Daarnaast merken we dat veel klanten ons blijven volgen, van de ene andere naar
de andere locatie.” Ze gaat verder: „De gedachte dat weggooien
zonde is, is natuurlijk niet nieuw. Maar je merkt dat mensen er tegenwoordig
meer bij stilstaan dat hun afgedankte spullen voor anderen nog van waarde
kunnen zijn. Dat zie je aan de goederen die worden gebracht. Naast
kledingstukken en gezelschapsspellen zitten er analoge camera’s,
typemachines en mooie serviesstukken tussen. Spullen waar iemand jarenlang
plezier van heeft gehad en dat ook een ander gunt.”
Schat
In de winkel, tussen de rondscharrelende bezoekers, toont een man trots zijn
schat. Een kunststof cd-rek met een deurtje. Onbeschadigd. Hij glundert:
„Ik heb een grote cd-collectie; hier gaan wel meer dan twintig cd’s
in.” Hij snuffelt nog wat verder en stuit nog op een dik boek van een
enigszins onhandig formaat. Met zijn handen vol loopt hij naar buiten. Naar
zijn fiets, met uitpuilende fietstassen. Hoe krijgt hij dit allemaal mee?
„Dat wordt lopen”, lacht hij. Zelfs dat lijkt me een hachelijke
onderneming. Misschien hebben Roos en David touw om het cd-rek te bevestigen op
zijn fiets? Touw is er, maar helaas lukt het niet om het cd-rekje op de
bagagedrager te binden. De man blijft lachen: „Dan moet ik toch
lopen.”
Met het boek onder zijn zadel geklemd en een hand op het cd-rekje dat op de
bagagedrager rust, schuifelt hij weg. Dan draait hij zich nog een keer om en
zwaait. Even lijkt het erop dat alles op de grond klettert. Dat gebeurt
gelukkig niet, langzaam vervolgt hij zijn weg. Hopelijk redt hij het tot zijn
huis. In gedachten zie ik hem zijn favoriete cd’s in zijn nieuwste
aanwinst plaatsen. Eenvoudigweg gegeven. •