Nijmegenaar van het Jaar, die eer viel Saïd Achouitar te
beurt voor zijn unieke zaalvoetbalproject met jongeren van 9 tot 16 jaar in
combinatie met huiswerkbegeleiding. „Een rolmodel voor de jeugd”,
omschreef de jury deze Nijmegenaar van Marokkaanse afkomst.
„Ik ben een typisch Nederlands-Marokkaanse jongere. In 1982, toen ik
negen maanden oud was, verhuisde ik met mijn moeder naar Nederland.
Mijn vader werkte hier sinds 1968 als gastarbeider”.
In Heseveld, waar Saïd Achouitar opgroeide, was weinig te beleven.
„Geen activiteiten voor de jeugd, helemaal niks. De vraag ernaar bestond
wel. Er werd niet naar ons geluisterd. Dus ging je wat rondhangen.
Tja, dan sneuvelt er weleens een bushokje.”
In 2000 kwam bij Achouitar de ommekeer. „Ik keek rond in de wijk en vroeg me
af: hoe gaat het over vijf jaar met die jongens? Hoe voorkom ik dat het van
kwaad tot erger gaat? En ik dacht: kom, ik ga met die jongens een balletje
trappen. Zo leerde ik hen beter kennen en ging het balletje letterlijk
rollen”.
Voor de zaalvoetbalactiviteiten die hij begon te organiseren, verlangde hij
van de deelnemers wel dat ze zich gedroegen. Die aanpak slaagde wonderwel.
„Wat ik deed, is heel simpel: onduidelijkheden voor de jongeren
wegnemen. Ik liet zien dat zíj belangrijk waren, leefde me in hun
situatie in, luisterde naar hen. Met dezelfde achtergrond die ik heb,
was dat niet moeilijk”.
Dat was niet het enige. Veel jongeren kampten met achterstanden op school.
„Inzet en gedrag, daar ging het mij om. Is je gedrag goed en toon je
inzet, dan komt de rest vanzelf. Dat geldt voor zaalvoetbal,
en ook voor schoolprestaties.”
Die benadering sloeg aan. „Het begon met zes jongeren en algauw was dat
het viervoudige. Stonden ze bij mij op de stoep met hun sporttas!
Mond-tot-mondreclame deed de rest. Ze wilden er allemaal bij horen.
We hadden al snel meer spullen nodig. Wethouder Hans van Hooft heb ik
toen aangesproken voor ondersteuning. Ik zei: dit is reclame voor de
stad Nijmegen. Waarna ook dat balletje ging rollen.”
Uiteindelijk leidde dit tot het project Futsal Chabbab.
„Futsal betekent zaalvoetbal en Chabbab is Arabisch voor jeugd”,
licht Achouitar toe. „Futsal Chabbab heeft nu succesvolle
projecten in meerdere Nijmeegse wijken en de jongens met wie ik in 2000
begon, zijn nu de trainers van een volgende generatie. Zo breidt het
zich uit als een olievlek.”
Klapper
Over het verschil met het gewone jongerenwerk heeft Achouitar een scherp
oordeel. „Het begint al bij de beleidsmedewerker, die kent geen
straattaal. Die zit daar zo van: vandaag verzinnen we wat voor Hatert.
Dan hebben we, met alle respect, de uitvoerders van welzijnsorganisaties
als Tandem of de Sportservice Nijmegen. Die zijn er van maandag tot vrijdag
en van negen tot vijf. Maar je moet er in het weekend zijn. Verder stellen
wij eisen aan de kinderen. Van vrijblijvendheid is geen sprake. Meedoen mag,
maar daar staat wel iets tegenover! Ik wil hun schoolrapporten zien. Zijn
die niet goed, dan gaan ze naar huiswerkbegeleiding. Is de volgende keer het
rapport goed, dan hoeft dat niet meer. Zo niet, dan heb je een probleem. En
alles wordt in een klapper bijgehouden. Daarmee stimuleer je ze om goed op
school te presteren.”
Intussen draait het allang niet louter om zaalvoetbal. Met het Kandinsky
College is een aantal jaren geleden het huiswerkbegeleidingproject gestart.
En vorig jaar is de Stichting ter Bevordering van Futsal Chabbab (SBFC)
opgericht om de activiteiten van Futsal Chabbab te coördineren, fondsen te
werven, een leermethode te ontwikkelen, en een stage-leerbedrijf op te
zetten.
Naast de gemeente is er nu ook ondersteuning vanuit woningcorporaties die
zaalvoetbalprojecten en huiswerkbegeleidingprojecten in de wijken uitvoeren.
Toch kan de ondersteuning beter. „We hebben nog van alles nodig.
Vooral bij het stage-leerbedrijf. Kantoormeubilair, computers, noem maar op.
Dus als iemand ons wil steunen...”, geeft Achouitar glimlachend een
voorzet.
De verbreiding van het project is inmiddels in volle gang.
„Ede en Arnhem zijn geïnteresseerd. Met deze prijs kan ik de
burgemeesters van Nijmegen en Arnhem vragen meer bekendheid te geven aan
wat ik doe.”
Ondanks alle aandacht blijft Achouitar nuchter.
„Pas nog overleed mijn opa. Dat relativeert de successen. Ik doe het
goed, dat weet ik, maar ik vergeet niet dat vreugde en verdriet dicht bij
elkaar liggen.” .
www.sbfc.nl