[ vooraf ]
---
[ verder ]
---
|Column|
Dik Hout

---
Nijmeegse Zaken
---
Kort en bondig
---
[ Braams blik ]
---
Henk Braam kijkt naar Nijmegen
---
[ cartoon ]
---
2 mei opening vernieuwde Grote Broek
---
[ meest gelezen ]
---
Artikel:
Dziga helpt beginnende filmer op weg
Editie: maart 2005

---
Artikel:
Editie: juli 2013

---
Artikel:
Torre en Roos
nog lang niet uitgespeeld

Editie: juli 2013
---
Artikel:
Het muZIEum opent gesloten ogen <
Editie: juli 2013

---


--==Politie snuffelt in Nijmeegse kraakbeweging==--
Minderjarige scholiere benaderd als informant

De Nijmeegse politie heeft er geen moeite mee om een minderjarige scholiere in een gevaarlijke situatie te brengen. Dit ervoer de 17-jarige Marieke toen twee agentes onverwacht bij haar op de stoep stonden voor een zogenaamd onderzoek over de kraakbeweging. Voor haar eigen veiligheid mocht ze er met niemand over spreken, werd haar gezegd.

door Paul Benschop

Op een donderdagavond in november wordt er aangebeld bij Marieke. Ze is op dat moment 17 jaar en nog thuiswonend. Voor de deur staan twee agentes. Marieke is sinds kort actief in de Nijmeegse kraak- en actiebeweging. Om inzicht te krijgen in deze kringen willen beide agentes een vertrouwelijk gesprek met haar. „Mijn moeder en broertje werden min of meer de kamer uitgestuurd”, aldus Marieke.

Het gesprek dat volgt, is weinig diepgaand. „Zij vroegen wat mijn ouders ervan vinden dat ik met kraakacties meedoe, of ik bevriend ben met mensen uit de kraakbeweging en wat ik van kraken vind.”

Aan het begin leggen de agentes uit hoe Marieke in het vizier kwam. „Bij een kraakactie van een leegstaande woning aan de Fransestraat is met mijn telefoon naar de politie gebeld om te vragen of ze leegstand wilden controleren. Ook was ik april vorig jaar aanwezig bij een demonstratie voor het behoud van de Lastpost, het gekraakte leegstaande TPG-gebouw. Daarnaast logeerde ik een korte periode in een gekraakte woning aan de Tweede Oude Heselaan.”

De agentes vertellen dat ze onderzoek doen naar de kraakbeweging. Om te weten hoeveel en wat voor soort politie naar een kraakpand moet worden gestuurd, vragen ze Marieke hoe het zit met agressie in de kraakbeweging. Marieke: „Eerst dacht ik dat ze agressie tegen krakers bedoelden, maar het bleek juist andersom te zijn”.

Op het eind vragen de agentes aan Marieke of ze vaker met de politie wil praten. Omdat zij niet meteen wil beslissen, wordt afgesproken om nog te bellen. Daarbij drukken zij Marieke op het hart om absoluut niet met anderen over dit gesprek of mogelijke volgende ontmoetingen te praten. „Omwille van mijn veiligheid moest het geheim blijven en mocht ik er niet met anderen uit de kraakbeweging over spreken.”

De dagen erna ontstaan bij Marieke twijfels. „Ik vond het heel raar dat ze geen aantekeningen maakten. Langzaam kreeg ik er een raar gevoel over. Ik heb er uiteindelijk met mijn vriend over gesproken en wat later met mensen uit de kraakbeweging. Enkelen opperden dat het wellicht om een benadering door de Regionale Inlichtingendienst (RID) ging.”



Verklikken


Frank Schoenmaeckers, medewerker van het Nijmeegse Onderzoeksbureau Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (OBIV), onderschrijft deze vermoedens. „Soms zijn politiemensen nieuwsgierig en de politie kan inderdaad met een onderzoek bezig zijn. Maar ik denk dat dit geval een opzetje van de RID is. Mensen thuis bezoeken, een enquête die geheim moet blijven... Als je werkelijk met een dergelijk onderzoek bezig bent, moet je juist zo veel mogelijk respondenten hebben en moeten er zo veel mogelijk mensen van afweten, zodat iedereen die daar interesse in heeft, eraan kan meewerken.”

In het telefoongesprek dat Marieke ten slotte voert met de politie vraagt ze onomwonden of ze niet met de RID van doen had in plaats van met de politie. Als antwoord volgt dat haar opmerking „een heel eind in de goede richting komt”.

Marieke: „Toen de agentes aangaven dat ik niet met anderen over dit onderzoek mocht praten, snapte ik dat niet goed. De agentes beweerden dat als in de kraakbeweging bekend werd dat ik met de politie sprak, sommigen wellicht anders tegen mij aan gingen kijken of boos op mij konden worden. Zwijgen was volgens hen voor mijn veiligheid het beste. Nadat mijn verhaal naar buiten kwam, merkte ik dat mensen mij juist wilden helpen. Niemand reageerde op een negatieve wijze.”

Hoewel er de laatste jaren weinig berichten over de RID naar buiten komen, is Frank Schoenmaeckers niet verbaasd over de ervaring van Marieke. „Na de kraak van de Lastpost leek de kraakbeweging in Nijmegen weer wat te groeien. Vanuit het pand ontstonden nieuwe activiteiten. Bij de Lastpost merkte je dat er een nieuwe lichting mensen actief werd. Op zulke momenten zie je vaker dat de overheid precies wil weten wat er gaande is.”

Ondanks dat deze benadering voor het OBIV niet uit de lucht komt vallen, blijven nog veel vragen onbeantwoord. „De agentes vertelden Marieke dat het gevaarlijk is wanneer bekend wordt dat zij met de politie praat. Waarom vraag je dan aan iemand van 17 jaar om dat te doen? Als het je werk al is om mensen ertoe te bewegen hun vrienden te verklikken, kies dan mensen uit die ouder zijn en meer levenservaring hebben. Ik vind het bijzonder kwalijk hoe deze minderjarige scholiere midden in haar schoolonderzoeken is benaderd.”



Kamervragen


Sinds zijn oprichting in 1992 houdt het OBIV zich uitgebreid bezig met de werkzaamheden van de RID en zijn voorloper, de PID. In 1998 leidde dit tot het boek ‘Operatie Homerus’. Hierin staat uitgebreid het verhaal over een burgerinformant die voor de overheid in de buitenparlementaire actiebeweging infiltreerde.

Een belangrijke drijfveer voor het werk van het OBIV is een gebrek aan democratische controle op de RID en onduidelijkheid over de bevoegdheden. Schoenmaeckers: „De openbareordetaak van de RID valt onder verantwoordelijkheid van de burgemeester. De democratische controle op deze taak moet in de gemeenteraad plaatsvinden, de praktijk leert dat dit zelden gebeurt. In 2003 zijn er kamervragen gesteld over deze controle op de RID, maar ik kan mij niet herinneren dat dit door de Nijmeegse gemeenteraad is opgepakt.”

Vanwege alle geheimzinnigheid pleit het OBIV voor zo veel mogelijk openheid van mensen die zijn benaderd door inlichtingendiensten. „Wij vinden het belangrijk dat mensen hun verhaal naar buiten brengen en vertellen wat er is gebeurd. Want iedereen kan zoiets overkomen. Wij roepen mensen op om er in hun eigen omgeving niet al te moeilijk over te doen en zo veel mogelijk opening van zaken te geven. Tegelijkertijd zie je wel dat mensen veel voorzichtiger worden als ze zijn benaderd. Dit is toch een soort spagaat waarin we zitten. Dat mensen wat voorzichtiger worden, daar is natuurlijk niks mis mee. Maar wanneer er paranoia ontstaat, is dit wel vervelend. Het is heus niet zo dat er achter iedere boom iemand van de inlichtingendienst staat.”

Toch gaan de twijfels van Schoenmaeckers verder dan het gebrek aan democratische controle. „Bij een hele hoop van dit werk vraag ik mij af wat voor zin het eigenlijk heeft. Ze willen blijkbaar weten of ze met de platte pet of ME naar een kraakpand moeten. Maar ja, als ze dat na al die jaren nog niet weten dan leren ze het nooit en kunnen ze beter ander werk zoeken.”   •

 

Op verzoek is de naam Marieke gefingeerd.



Het politiebureau Nijmegen.
foto Max van Wel

In het boek ‘Operatie Homerus’ wordt een eerdere Nijmeegse benadering uitgebreid uit de doeken gedaan.
Dit is online te lezen op http://squat.net/archiv/nl/operatie_homerus.pdf

 

De Regionale Inlichtingendienst

In Nederland geldt officieel een strikte scheiding tussen enerzijds politiediensten en anderzijds inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Beide hebben andere bevoegdheden en andere verantwoordelijkheden. Naast de landelijke Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) zijn er ook Regionale Inlichtingendiensten, de RID's. De RID in Gelderland-Zuid behoort met acht medewerkers relatief (naar regio- en korpsgrootte) tot de grotere van Nederland.

Iedere RID heeft twee taken. De eerste is informatie verzamelen in het kader van de (regionale) openbare orde zoals rondom demonstraties, voetbalwedstrijden en andere grote evenementen. Als tweede taak verrichten RID's werkzaamheden voor de AIVD en vormen zij de lokale ogen en oren van de AIVD. De AIVD dient, kort gezegd, de staatsveiligheid te garanderen.

Beide taken worden binnen de RID door dezelfde personen uitgevoerd. Daardoor hebben RID-medewerkers twee petten op. De openbare orde is een politietaak en valt onder verantwoordelijkheid van de burgemeester. De AIVD-taak wordt onder verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken verricht.

Daarnaast is er een verschil in bevoegdheden. Voor hun AIVD-werkzaamheden staan de RID's verdergaande bevoegdheden ter beschikking dan wanneer zij voor hun openbareordetaak informatie verzamelen. Als politieagent daarentegen beschikt de RID over aanhoudingsbevoegdheid en mag een agent bijvoorbeeld een vuurwapen dragen. Dat is voor een AIVD-er absoluut niet weggelegd.

Hier wringt de schoen. Omdat AIVD-taken en politiewerk andere bevoegdheden en verantwoordelijkheden kennen, dienen beide werkzaamheden en de hierbij verzamelde informatie officieel van elkaar gescheiden te zijn. Maar hoe reëel is het om te verwachten dat iemand op bijvoorbeeld maandag en woensdag met de AIVD-pet op informatie vergaart maar op dinsdag met de politiepet op doet alsof deze informatie er niet is? .

 

Webmaster: Joris Teepe